Start    -    Welkom    -    Geschiedenis    -    Literatuur    -    Familielegenden    -   Stamboom  -   Internetverbindingen   -   Alleen leden   -   Inhoud (sitemap)
 
   
klik op de afbeelding om die te vergroten!      

   

 

Waar ze vandaan kwamen
 




     

     Kehdingen
meer afbeeldingen

 

 


Raadslid Jacob Selm
De authentieke geschiedenis van de familie Sillem begint in de 16e eeuw. De broers Jacob Selm (1517-1584) ( zie afb.) en Heyn Sylm ( ? -1565) vestigden zich vanuit het Kehdinger Land ( NW van Hamburg) in de Vrije Rijks- en Hanzestad Hamburg. Daar traden zij naar voren als succesvolle kooplieden. Aangenomen wordt dat hun voorouders zich in de 14e of 15e eeuw vanuit Holland in Kehdingen hebben gevestigd. In die tijd kwamen Nederlandse en Friese boeren het moerasland ten zuiden van de Elbemonding indijken om er vruchtbaar akkerland van te maken. In oude kerkboeken aldaar komt de naam voor als Silm, Zelm en SelmMogelijk stamt de familie oorspronkelijk uit de plaats Zelhem, een reeds in de 9e eeuw bestaand handelsstadje in het O. van Holland, waarvan de naam in de loop der eeuwen ook voorkwam als: Selheim, Zeelem, Zelm en Zillem tot het huidige Zelhem.









Met Hamburg verbonden

Jacob en Heyn huwden dochters van oude Hamburgse geslachten en zo werd Jacob in 1560 tot raadslid benoemd. Zijn broer Heyn bereikte nauwelijks zijn 50ste levensjaar. Vermoedelijk bezweek hij aan de pest. Beiden lieten zoons na, zodat zij tot op de huidige dag worden gezien als de 2 stamvaders van de familie. Uit hun nageslacht kwamen vooraanstaande Hamburgers voort: 2 burgemeesters, 9 raadsleden, 15 rechters, 7 schatkistbewaarders, 11 bankrevisors en 14 toezichthouders op het weeshuis. In het stadhuis kan men de portretten zien hangen van de burgemeesters en de raadsheren en aan de buitenkant siert het Sillem wapen de prachtige gevel, naast andere familiewapens. Zoons en kleinzoons van Heyn waren lakenkopers, de nazaten van Jacob handelden met het buitenland. Zij lieten hun handelswaar tot het Iberisch schiereiland verschepen en hadden handelspartners in Holland, Vlaanderen en Engeland. Een van de kleinzoons van Jacob ging rechten studeren in Bazel. Hij was de eerste jurist in de familie en er zouden er nog vele volgen. Tot in de 19e eeuw leefden de nazaten van beide stammen nauw verbonden en gelieerd in Hamburg en voerden het zelfde familiewapen.


About Hamburg
 
Views of
Hamburg









Nicolaus Sillem
Onruststokers in de stad

Er waren tegen het eind van de 17e eeuw in Hamburg twee invloedrijke kooplieden, die de macht in de republiekeinse Stadsstaat steeds meer naar zich toe trokken. Een daarvan heette Hieronymus Snitger (1648- 1686), getrouwd met ene Cäcilia Sillem ( ? - 1681). Nadat zij kans hadden gezien de zittende burgemeester af te zetten en te verbannen, sloten vele parlementariërs zich bij hen aan. Raadsleden werden uit het ambt gezet en nieuwe benoemd. Maar de weg gestuurde burgemeester wist steun te krijgen van de hertog van Lüneburg en Celle om gewapenderhand zijn positie te hernemen en de tegenstanders achter slot en grendel tezetten. Die echter zochten hulp bij de Deense koning, wiens grondgebied zich tot dichtbij Hamburg uitstrekte, om de intocht van de Lüneburgers te verhinderen. Dit verzoek kwam de koning zeer goed van pas, daar de Denen er al lang naar streefden om Hamburg bij hun rijk in te lijven. Toen de Hamburgers begrepen wat er gaande was, openden ze de poort voor de Lüneburgers en namen de beide kooplieden gevangen. De wraak van de teruggekeerde burgemeester was verschrikkelijk! Ze werden gefolterd en daarna onthoofd.  Cäcilia hoefde dat gelukkig niet meer mee te maken, zij was al vijf jaar tevoren gestorven.  Hun aanhangers kregen flinke straffen. Zo ook de advocaat Nicolaus Sillem (1649 - 1721). Hij moest 10.000 Taler boete betalen en met vrouw en vijf kinderen de stad verlaten. In het koninkrijk Denemarken heeft hij echter als rechter nog een comfortabel leven geleid.









Raadslid
Hieronymus Sillem

Uit functie gezet

De stadsonrust zette zich voort. Zo verloor de koopman en schipsreder Hieronymus Sillem (1648-1710) niet alleen zijn levenslang lidmaatschap in de Raad, maar werd tevens geconfronteerd met het feit dat zijn vrouw door een rechter beschuldigd werd omdat zij gepoogd had één van haar bedienden te vergiftigen. De dame werd vrijgesproken door de rechtbank en de verklikker werd met de schandklok uit de stad verbannen. In 1696 had de afgezand van de keizer de Raad opdracht gegeven een burger met de naam Rees te arresteren en gevangen te zetten. Raadslid Hieronymus Sillem kreeg die opdracht om dat uit te voeren, omdat hij de oudste bewindvoerder was. Vrienden van de arrestant kwamen in opstand daartegen en eisten de Raad en het Kerkbestuur zijn onmiddellijke in vrijheidstelling. Er werd gesteld dat een persoon in Hamburg volgens de wetgeving niet gevangen kan worden genomen, als hij bereid is een borgsom te betalen. De Raad besloot direct en stuurde de Hamburger Rees weer naar huis. Rees was het niet eens met de gang van zaken. Hij legde een pleidooi voor aan het stadbestuur om de raadsheer Sillem te ontslaan. Het stadsbestuur ging daarmee akkoord en gaf de Raad het advies om het besluit over te nemen. De Raad verwierp het advies om reden dat Sillem gehandeld had namens en in opdracht van de Raad. Dit argument gebruikte hijzelf ook bij beantwoording op de beschuldigingen en verwees naar de schriftelijke opdracht die de Raad hem had gegeven. De inwoners organiseerden bijeenkomsten in de parochies en stelden de Raad voor om de raadsheer af te zetten. Ondanks alles volgde de Raad het advies niet op, omdat men alleen zelf daartoe zou kunnen besluiten.
   
Tijdens een volgende bijeenkomst werd aangedrongen om een opvolger voor Sillem te benoemen, omdat de kerkraad hem al hadden afgezet. De Raad weigerde wederom. Dat had tot gevolg dat de kerkraad zelf een nieuwe opvolger gekozen had. Die eiste op zijn beurt dat hij zijn positie alleen accepteerde als de Raad hem daarvoor gekozen had. De Raad weigerde wederom.
 
Daaropvolgend kondigde het stadsbestuur aan de Raad geen financiële steun meer te geven tot men akkoord ging. Na meerdere woordenwisselingen vertrokken de burgers om drie uur s’ nachts zonder resultaat. Via zijn ambassadeur bracht ook de keizer zijn betrokkenheid in het conflict. Ondanks alles bleef de Raad standvastig. Vijf weken later was er een gemeenteraadsvergadering, daar werd een voorstel ingebracht; Als de burgers afstand nemen van de eis om Sillem te ontheffen uit diens functie, dan moet de Raad alsnog een burgerkandidaat als raadslid toelaten. De burgers verwierpen het voorstel. Hun antwoord was; In elk geval moet Sillem verdwijnen of de volgende sancties worden ingesteld:
  1. De Raad zal een jaar lang geen financiële steun krijgen
  2. Het vorderen van belastingen zal niet door de Raad, maar door de Kerkraad gedaan worden.
De Raad bleef berusten in zijn afwijzing. Daaropvolgend besloten de burgers dat het bestuur niet toegestaan werd het stadhuis te verlaten, voordat volledig akkoord gegaan werd met de burgereisen. De stadhuisambtenaren werden naar huis gestuurd en burgers werden als wacht ingesteld voorin de Raadszaal. De volgende morgen om 8 uur ging men naar huis zonden het doel bereikt te hebben. De Raad organiseerde een nieuwe gemeenteraadsvergadering en stelde voor dat Sillem kan blijven in de raad, maar zijn functie als raadslid verliest. De burgers verwerpen dit voorstel en sloten alle deuren af. Drie uur later was Sillem gedegradeerd en de persoon die door de burgers was gekozen, nam zijn functie in.
 
12 Jaar later heeft een hoge commissie, die ingesteld was door de keizer de Raad opdracht gegeven om Sillem eervol te herbenoemen in zijn functie. Hij zal zijn Raadsplek opnieuw innemen en krijgt 6000 rijksmunten schadeloosstelling omdat hem 12 jaar lang loon was onthouden. Hij werd gevraagd om in de raadszaal te verschijnen op 11 maart 1709. Twee jongere burgers, zijn zoon Garlieb en de heer Rumpff bestuurden de staatskoets naar zijn woning en namen hem mee voor de rehabilitatie.  









Burgemeester
Garlieb Sillem




Commemorative coin    
  for the Mayor




Hamburg, 1750
(http://www.historic-maps.de/

Garlieb Sillem bij de Keizer in Wenen

Hieronymus Sillem had een zoon. Hij was dé jurist en later Burgemeester Garlieb Sillem (1676-1732). Tijdens zijn diensttijd vond er een geweldig spectaculaire gebeurtenis plaats:
 
Reeds in de 16e eeuw had het Stadbestuur van Hamburg zich tot het protestantisme bekeerd. Katholieke kerkdiensten mochten sindsdien alleen nog gevierd worden op het gebied van de katholieke gezanten. Zo ook op het ambassadegebied van het Weens hof. Vanwege een enorme toeloop gaf de ambassadeur opdracht het gebouw van de kapel uit te breiden. Dat stond haaks op de mening van de protestantse pastors. Vanuit de kanselarij zetten ze hun gelovigen aan zich massaal te verzetten tegen de bouwplannen. Het resultaat; Het gepeupel sloeg alles kort en klein, de kapel en alsmede het interieur van de gezant. Het stadsbestuur en de politie stelden zich terughoudend op. Toen men korte tijd daarop het voorval rapporteerde aan de Keizer, gaf hij het bevel dat een hoge delegatie van de Raad moest knielen voor zijn troon. Als dat niet op korte termijn zou plaatsvinden dan zouden de keizerlijke troepen Hamburg innemen en de schuldigen voor het gerecht brengen. Garlieb reisde af naar Keizer Karel de VIe in Wenen, vergezeld van een Raadsheer en twee kerkbestuurders.
 
Tevens werd uit Hamburg een vat vol haringen verstuurd en sekt voor de edelachtbare, om hun aanzien te verbeteren. Nadat de burgemeester met een knieval om de Keizerlijke genade had gesmeekt en de spijt van de stad had uitgesproken gaf de Majesteit hem het bevel weer op te staan. Vervolgens schonk hij de stad opnieuw zijn genade, omdat de Raad en het stadbestuur serieuze spijt betuigden. Keizer en keizerin hadden daarna hulde uitgesproken, omdat het de eerste haringen waren, die ze dat jaar hadden ontvangen.

Daarna zou de Keizer opgedragen hebben, de burgemeester te inviteren om plaats te nemen aan de keizerlijke tafel. De lakei die de uitnodiging moest overbrengen, merkte op dat zijn Majesteit geen burgers aan tafel dulden. Waarop de Keizer zei;

“Maak hem snel van adel !”

Maar Garlieb zou met spijt de keizer hebben laten weten, dat het hem als burger van Hamburg verboden was geadeld te worden. Dat werd niet toegestaan vanwege een eeuwenoude ongeschreven wet. Daarop antwoordde de Keizer;

“Verhef hem dan alleen voor deze avond in de adel”!

De Burgmeester heeft daarna de uitnodiging onderdanig geaccepteerd. De knieval, de haring en de hoogte van de boete stelde de Monarch gunstig. De onderhandelingen duurden drie volle maanden. Pas dan kon de delegatie met de terugreis beginnen.










Burgemeester
Martin Garlieb Sillem





Commemorative coin
for the Mayor


Martin Garlieb Sillem op bezoek bij Napoleon

Een van burgemeester Garliebs kleinzonen, Martin Garlieb Sillem (1769-1835), bleek een bekwaam handelsman en kundig politicus. Hij trad toe tot het gerenommeerde handelshuis van Johannes Schuback (1732-1817) als leerling en bracht het in de loop der jaren tot compagnon van de oudere eigenaar. Zijn neef, Jerome Sillem (1768-1833) stond al op negentienjarige leeftijd aan het hoofd van een eveneens belangrijke firma, Mathiessen & Sillem, doordat zijn vader aan jicht leed en niet langer in staat was zijn werk te doen. Jerome en Garlieb waren goede vrienden. In 1810 bezetten Napoleontische troepen de steden Hamburg, Lübeck, Bremen en Lüneburg. De keizer annexeerde het nieuw geformeerde departement bij het Franse moederland en maakte Hamburg regionale hoofdstad. Door het uitroepen van een blokkade had hij het engelse schepen al onmogelijk gemaakt continentale havens aan te lopen. Als gevolg daarvan zakte de import en exporthandel ineen. Veel kooplieden gingen bankroet. De regionale regering werd afgezet. De nieuwe heersers buitten de lokale bevolking uit met hoge belastingen, beroofden de zaken van hun contanten en confisceerden de zilverreserves van de Hamburgse bank. In overleg met hun partners sloten Martin Garlieb en Jerome hun bedrijven in een poging hun bezittingen te redden. Jerome bracht zijn kapitaal over naar St Petersburg waar hij werkte als financieel adviseur van hof de Russische tsaar en optrad als vertegenwoordiger van een Brits-Nederlandse handelsfirma, Hope & Co te Amsterdam. Martin Garlieb werd hoofd van de Kamer van Koophandel die de Fransen in Hamburg hadden opgericht en voerde een delegatie deskundige vaklieden aan op een tocht naar Dresden waar hij tevergeefs Napoleon vroeg de geconfisceerde schatten terug te geven. Hij werd tijdelijk gearresteerd. In 1814 versloegen de geallieerde legers de Fransen bij Waterloo. De keizer werd verbannen en de bezette gebieden en steden werden bevrijd. Zo ook de Vrije Hanse stad Hamburg. Kort daarop begaf Martin Garlieb zich naar Parijs om terugbetalingen voor zijn stad te vragen. Het resultaat was verre van bevredigend. De kosten van Napoleons oorlogen hadden de Franse staat bijna geruïneerd. Korte tijd later werd Martin Garlieb raadsheer van het nieuwe stadsbestuur. De zaak van Johannes Schuback begon weer op te bloeien. De oudere eigenaar had zich terug getrokken en introduceerde zijn kleinzoon Johannes Amsinck in het bedrijf. Martin Garlieb bleef aan het hoofd van het handelsbedrijf tot hij benoemd werd als burgemeester. Toen nam de jongere partner het over. Martin Garlieb was pas op 56 jarige leeftijd getrouwd. Hij stierf kinderloos. Zijn neef, Hans Wolder Sillem, jurist en doctor in de medicijnen (1769-1835) had ook geen nakomelingen en overleed op de jonge leeftijd van 39 jaar. Met hem stierf de familietak van Jacob uit.


 




Fascinerend tot op de dag van vandaag

Helaas worden, wanneer er sprake is van familie geschiedenis, de dames gewoonlijk slechts als “aanhangsels” bij hun op de voorgrond tredende echtgenoten genoemd. De traditionele stelling Kinderen - Keuken – Kerk benadrukt deze drie-eenheid. Maar er zijn uitzonderingen. Eén ervan was Marie Louise Sillem, geboren Matthiessen (1749-1826). Haar vader leidde een toonaangevend handelshuis in Hamburg en haar moeder behoorde tot twee Hugenoten families die recent uit Frankrijk gekomen waren. Marie’s echtgenoot was Garlieb Helwig Sillem, zoon van een Hamburgse raadsheer. Zijn schoonvader maakte hem partner in zijn bedrijf. Zijn bruid was 21 jaar jonger. Zij was charmant, wereldwijs, gericht op alledaagse dingen en op oudere leeftijd betrokken bij liefdadigheid. Marie Louise ontwikkelde zich tot een charismatische persoonlijkheid die door velen geliefd was en bij iedereen in hoog aanzien stond. Ze kreeg maar liefst 17 kinderen. Slechts negen van hen bereikten een volwassen leeftijd. Zij kon het leven met voortdurende zwangerschappen en het verlies van zoveel kinderen echter verbazingwekkend goed aan. Ongetwijfeld was haar rotsvaste geloof in een almachtige God haar tot steun.

 Garlieb Helwig kon zijn geliefde een leven in overvloed te bieden. Er waren hulpvaardige bediendes zoals de kamermeid, de koetsier en de tuinlieden en natuurlijk het huiselijk personeel. Het stadshuis had bijgebouwen voor kantoren en voorraden en was gelegen in de nabijheid van de haven. Er was een grote zaal voor de privé concerten die Marie Louise graag organiseerde. Oratorio’s van Händel waren favoriet - in die tijd leefde de grote componist in Londen. De Engelse tekst werd vertaald door Louise Reichardt, een bekende liederenzangeres en goede vriendin van de gastvrouw.

Garlieb Helwig stierf op 73 jarige leeftijd, diep betreurd door Marie Louise en de kinderen. Later schreef zij over hem:
“... in mij laatste brief vestigde ik zijn (haar zoon Jean) aandacht op zijn vaders niet aflatende werklust en de aan slavernij grenzende, hardwerkende, ijverige werknemers op het kantoor ...”
Omdat haar vader enige jaren daarvoor overleden was en haar echtgenoot geruime tijd helse jichtpijnen had moeten doorstaan, was hun zoon Jerome al op 19 jarige leeftijd directeur van het internationaal gerichte bedrijf geworden.

Elk jaar verbleef zijn moeder vele maanden op haar prachtige landgoed en ontving daar behalve zonen en dochters, aangetrouwde familie en kleinkinderen ook vrienden uit binnen- en buitenland. Een vriend van Goethe schreef eens aan de Gedichtenkoning het volgende:
“... net gearriveerd in Amsterdam bevond ik mij aan tafel naast een heer Sillem (Jerôme) en herkende in hem de zoon van de meest eerbiedwaardige en rijkste weduwe in Hamburg wiens genegenheid ik zo gelukkig was te mogen ondervinden tijdens mijn verblijf hier; ik voelde mij zeer tot haar aangetrokken ...”
Meer inzicht in haar edelmoedigheid en goedgeefsheid blijkt uit  haar bewaard gebleven correspondentie. Haar brieven zijn gepubliceerd in het boek Die Sillems in Hamburg.
   
*Het familieportret (boven links) is gemaakt door de nog steeds gewaardeerde Daniel Chodowiecki. Hij portretteerde beroemdheden uit zijn tijd, waaronder Koning Frederik II van Pruisen (de Grote) en de schrijvers Goethe en Schiller. In het Sillem familieportret plaatste hij zichzelf (uiterst links), tekenend. Zijn “modellen” waren Garlieb Helwig en Marie Louise met hun kinderen Jean (links), Franciska en Jerome met badminton racket.
  


 



















De zonen
Adolph, Wilhelm,
Carl en Ernst

Een groot bankier


               

                 Wilhelmine Sillem en Jerôme Sillem

Jerôme Sillem was een lid van de Heynse tak van de familie. Nieuws over de ondergang van Napoleon’s rijk bereikte hem waarschijnlijk in St. Petersburg waar hij met zijn vrouw Wilhelmine en vijf dochters verbleef. Zijn vier zonen had hij toevertrouwd aan de goede zorgen van zijn zwager en schoonzuster die in Hamburg woonden. Terzelfder tijd ontving hij een hoogst aantrekkelijk aanbod: de hoofd aandeelhouder van de bankiersfirma Hope & Co. bood hem aan om één derde van het bankkapitaal over te nemen alsmede om het beheer van de bank op zich te nemen. Jerôme aanvaarde het aanbod en verhuisde met zijn familie naar Amsterdam. Met grote toewijding leidde de begiftigd financieel expert de firma uit tot één der beduidende banken in Europa, welke in hoge mate gerespecteerd werd in de internationale bankwereld.  In Hamburg stichtte hij voor twee van zijn zonen de firma Sillem & Co. Beide verschafte hij elk met een beginkapitaal van 1.000.000 Bancomark hetgeen in de beurswereld als een buitengewoon hoog bedrag werd beschouwd.  Zijn zoon Carl (1802-1876), de voorvader van alle in Duitsland wonende Sillems, was minder geschikt voor de functie als bankier.  Hij was liever landbouwkundige geworden.  Zijn broer Wilhelm (1804-1885), die in de leer bij Hope & Co was, bleek meer kennis en ervaring in de zakenwereld te hebben, echter hij ontwikkelde zich in een roekeloos speculant. Zijn “pronkstuk” werd kenbaar toen hij de Poolse regering een duizelingwekkend krediet aanbood, namelijk om de oogst van dat jaar voor te financieren. De Polen gebruikten het geld om een veldslag tegen de Russen te financieren. Het Tsarenrijk zegevierde en Sillem & Co. ging ten onder. Vader Jerôme was geruineerd; en niet alleen vanwege het financiële verlies. Per slot van rekening was hij de hofbankier van het Russische Tsarenrijk !  Jerôme leefde nog voor slechts korte tijd.  Zijn zoon Ernst (1807-1861) werd diens opvolger bij Hope & Co. Hij en zijn vrouw Henriette, een dochter van de burgemeester van Riga, zijn de stichters van de Nederlandse tak van de familie. Vandaag de dag wonen er meer Sillems in Nederland dan in Duitsland.









Op Hamburgs Jungfernstieg
Hotel de Russie
en
Sillem's Bazar



Een kreatief  speculant



Wilhelm Sillem leerde niet van de blunder die hij begaan had. Integendeel, hij ging verder in de hoop winst te maken door zijn speculaties. Hij verhuisde vervolgens met zijn grote familie naar London waar hij een betrekking vond in de firma van zijn oom Hermann Sillem (1788-1849). Hermann was één der jongere broers van Jerôme. Hij en zijn uit Kassel (Hessen) komende vrouw zijn de stichters van de Engelse tak van de familie. Wilhelm hield de betrekking in Londen voor slechts twee jaar. Daarna zocht hij zijn geluk in Mexico. Zijn zakenpartners aldaar verloren echter al snel het in hem gestelde vertrouwen na verdere verkeerd uitlopende speculaties. Zonder voorspoed keerde hij vier jaar later terug naar Hamburg. Gesteund door zijn welgestelde moeder begon hij met twee nieuwe projecten. In de binnenstad van Hamburg liet hij een zijstraat bouwen waarin hij 17 huizen voor welgestelde mensen optrok.  Negen jaar later had hij er slechts negen van verkocht. Zijn broer Adolph Sillem (1811-1884) nam de resterende huizen over en bracht ze op de markt.  Daarna liet Wilhelm Duitsland’s eerste glas-overdekte winkel passage, alsmede een hotel, bouwen op Hamburg’s imposante boulevard, de Jungfernstieg. Het publiek reageerde enthousiast op de “Sillem’s Bazaar.” Echter, door onbedachtzaam verkeerde inschattingen trok het welgestelde publiek zich geleidelijk aan terug.  Al na veertig jaar werd het hotel en de passage gesloopt en kwamen nieuwe gebouwen daarvoor in de plaats. Beide projecten waren mislukt. De familie had aanzienlijke sommen geld verloren en liet de speculant onder curatele stellen. De familie verschafte hem een vast jaarinkomen en verzocht hem de stad te verlaten. Wilhelm begaf zich met vrouw en kinderen naar Geneve waar hij de rest van zijn leven verbleef. Daar wijdde hij zich volledig aan de armenzorg. Zijn overgebleven vermogen deelde hij met de hulpbehoevenden.  Men noemde hem `vader der armen´ en benoemde zelfs een straat naar hem. Zijn zoon Wilhem Sillem (1842-1904) werd landbouwkundige. Hij emigreerde met zijn familie naar Argentinië. Hij en zijn Zwitserse vrouw zijn de stichters van de Argentijnse tak van de Sillem familie.





Einde

Dit zijn uittreksels uit de familiekroniek getiteld “Die Sillems in Hamburg.” Het is geschreven in de Duitse taal, is rijkelijk gevuld met illustraties en bevat 260 paginas.  De auteur is de in Hamburg wonende Hans-Wolff Sillem.
 
De kroniek is verkrijgbaar bij de auteur door te schrijven naar sillemhw@t-online.de. 
   
Maart 2008 - Vertaald van het Duits naar het Nederlands door Reinier Sillem en nagekeken en verbeterd door Kohar Sillem.


 


klik op de afbeeldingen om die te vergroten!






©  Copyright 2012  Martin Sillem  -  Last update: 14 November 2008